Aan het woord: Onderzoeker Josjan Zijlmans - 12-02-2024
Eén van de onderzoekers van DREAMS is Josjan Zijlmans. Josjan heeft al verschillende artikelen gepubliceerd over de mentale gezondheid van kinderen en jongeren tijdens de coronapandemie. Hier stelt hij zich voor en vertelt hij meer over zijn onderzoek.
Door Hannah Dorsman en Emma Broek
Wie is Josjan Zijlmans?
Ik ben Josjan en ik werk bij het Amsterdam Universitair Medisch Centrum – Levvel. Ik werk 3,5 dag in de week voor DREAMS en de rest van de tijd ben ik nog bezig met onderzoek naar psychedelica. Ik geef ook nog een paar vakken aan de VU. Bij DREAMS ben ik voornamelijk betrokken bij het COVID-19 project, waar ik de meeste praktische dingen voor uitvoer. Maar ik ben ook betrokken bij andere projecten van DREAMS, zoals het intake project.
Wat is het leukste aan jouw werk? Waar krijg je de meeste energie van?
Mijn dag is meestal een mix van overleggen over verschillende projecten, veel bezig zijn met data analyse en het schrijven van papers. Ik vind het leuk om met data analyse bezig te zijn – hoe krijgen we aan de hand van grote hoeveelheden data concreet wat er aan de hand is? Maar wat ook heel interessant is, is hoe we die resultaten duiden. En wat voor gevolgen heeft dit voor de praktijk? Die interpretatie vind ik heel leuk.
Hoe ben jij betrokken geraakt bij DREAMS?
Toen Arne Popma (red.: hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie bij Levvel) vroeg of ik me wilde aansluiten bij dit project hoefde ik er niet lang over na te denken. Ik denk dat er zeker in de kinder- en jeugdpsychiatrie, maar ook algemeen in de mentale gezondheidszorg, een gebrek is aan goede grootschalige dataverzamelingen. DREAMS is daar een slag in aan het maken. De verbetering en structurering van dataverzameling binnen de klinische praktijk is niet alleen goed voor onderzoek, maar ook direct heel goed voor de klinische praktijk. Dat vind ik heel waardevol.

Je noemt het al kort, dat dit goed is voor de klinische praktijk. Hoe denk jij dat DREAMS daaraan bijdraagt?
Door een paar dingen. We zijn continue met de praktijk in gesprek om onze data te standaardiseren en harmoniseren, maar hierdoor krijgt de klinische praktijk hun eigen data ook beter op orde. Op de lange termijn hopen we op basis van ons onderzoek eerder in een klinisch traject te kunnen identificeren als een behandeling niet goed loopt, zodat we die op tijd kunnen aanpassen. En omdat er meerdere instellingen meedoen aan DREAMS kunnen we ook naar de verschillen tussen instellingen gaan kijken, zodat we van elkaar kunnen leren.
Wat wil jij nog bereiken met DREAMS?
Het COVID-onderzoek waar ik nu aan werk duurt nog ongeveer een half jaar. Er moeten nog een aantal analyses en conclusies uit de data getrokken worden, die wil ik heel graag nog afmaken. Een doel op de langere termijn is het gestandaardiseerd en geharmoniseerd krijgen van dataverzameling in de klinische praktijk. Een nog groter doel is het volgen van kinderen nadat ze uit zorg zijn gegaan. Daar zou DREAMS een goed middel voor zijn, ook al past het niet binnen de klinische praktijk. Op die manier kunnen we beter in kaart brengen wat de effecten van zorg zijn en waar we wel en niet op moeten letten.
“Ons onderzoek laat zien dat de pandemie een negatief effect heeft gehad op de mentale gezondheid van kinderen jongeren. Maar het laat ook zien hoe belangrijk monitoren is om dit goed in kaart te brengen.”
Jij bent dus veel betrokken bij het COVID-19 onderzoek van DREAMS. Kan je ons daar wat meer over vertellen?
COVID-19 was natuurlijk erg onverwachts, maar al vrij snel wilden we kijken naar of de situatie gevolgen had voor de mentale gezondheid van kinderen en jongeren. We zijn meteen begonnen met metingen, in het begin waren deze één keer per half jaar. Aan het begin van COVID-19 dachten we dat we twee of drie metingen zouden gaan uitvoeren, maar dat is eigenlijk steeds verlengd. Uiteindelijk hebben we zeven metingen gedaan vanaf april 2020 tot april 2023 om te monitoren hoe het binnen de kinderpsychiatrie gaat. Tegelijkertijd zijn we gaan samenwerken met twee andere onderzoeksgroepen. Met één onderzoeksgroep van het AMC en de Vrije Universiteit gingen we samenwerken om ook in kinderen uit de algemene bevolking te kijken hoe het ging tijdens COVID-19. We zijn ook met de Lerende Databank Jeugd in zee gegaan om te kijken hoe het met kinderen in de jeugdzorg ging. Zo kunnen we nu het verloop van de mentale gezondheid van de verschillende groepen in kaart brengen en kijken of er variatie te zien is.
Hoe denk je dat de resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan (het verbeteren van) de kinder- en jeugdpsychiatrie?
Om de resultaten even kort samen te vatten: In de gezonde populatie kinderen en jongeren zien we dat er verslechtering is in de mentale gezondheid van voor de pandemie naar tijdens de pandemie, en dit blijft over de gehele drie jaar bestaan. In de kinderpsychiatrie hebben we geen gegevens van voor de pandemie, maar we zien dat naarmate de pandemie aanhield de mentale gezondheid van die kinderen ook verslechterde. Het is dus eigenlijk redelijk pessimistische data; het lijkt erop dat de mentale gezondheid van kinderen en jongeren in Nederland achteruit is gegaan.
Deze resultaten laten wel zien hoe belangrijk het is om te monitoren. Het is belangrijk om een overzicht op de lange termijn te krijgen van de mentale gezondheid van kinderen. Zo kunnen we voorspellen wat relevant is voor hun mentale gezondheid, maar kunnen we ook zien waar kinderen meer of minder op reageren. Nuance is ook belangrijk: hoe denken mensen over mentale gezondheid? Is het bijvoorbeeld dat er echt meer mentale gezondheidsproblemen zijn of is het zo dat er meer gepraat wordt over wat ze moeilijk vinden?
Wat is volgens jou de belangrijkste boodschap die mensen zouden moeten trekken uit de resultaten van het COVID-19 onderzoek?
Dat de pandemie een negatief effect heeft gehad op de mentale gezondheid van kinderen en jongeren. Hoe groot dat effect is, is nog niet helemaal duidelijk. Op basis van onze en andere relevante studies kunnen we wel voorzichtig zeggen dat de schoolsluitingen waarschijnlijk niet het beste idee waren. We weten niet of dit ook echt de mentale gezondheid verslechterd heeft, maar het heeft waarschijnlijk geleid tot leerachterstand.
Op welk bereikt resultaat ben je trots?
Eigenlijk wel toch de implementatie van de intakevragenlijst. Die loopt nu bij alle instellingen en de respons wordt steeds beter. Dat vind ik erg belangrijk. De COVID-19 studie is ook heel waardevol en een goed geslaagd project, maar het is moeilijk te vergelijken. Alle studies hebben wel interactie met elkaar, en ze hebben allemaal implicaties voor de praktijk en het onderzoek. Dat is ook het mooie van DREAMS: dat het onderzoek wat wij doen ook directe implicaties heeft voor de praktijk.
Wat doe jij het liefst in je vrije tijd?
Eén ding noemen is heel lastig. Ik lees heel veel, en ook van alles. Ik lees het liefst goede literatuur, maar hoe definieer je dat? En fantasy vind ik ook leuk. En ik lees veel boeken over wetenschap. Verder squash en padel ik veel. En ik ben veel met vrienden en ga dan met hun eten en drinken. Ik heb geen favoriete keuken, ik vind van alles lekker.
Wil je meer weten over het COVID-19 onderzoek van DREAMS? Lees meer op onze COVID-19 projectpagina.
Blogarchief
2025
- - Aan het woord: Onderzoeker en orthopedagoog Jacintha Tieskens
- - Samenwerking tussen de NJR en DREAMS
2024
- - Een mijlpaal: Inzichten uit het eerste grote DREAMS-artikel
- - Het evalueren van onze zorg
- - De Intakevragenlijst: nieuwe ontwikkelingen
- - Aan het woord: Promovenda Ilse Visser
- - DREAMS op pad: Het derde DREAMS symposium
- - Aan het woord: Datamanager Daniël van der Doelen
- - DREAMS op pad: Het voorjaarscongres van de NVvP
- - Aan het woord: Onderzoeker Malindi van der Mheen
- - Aan het woord: Psycholoog en onderzoeker Marleen Wildschut
- - Aan het woord: Onderzoeker Josjan Zijlmans